Biografie

JanBrokken-portretJan Brokken werd op 10 juni 1949 in het Diaconessenhuis van Leiden geboren, niet lang na de terugkeer van zijn ouders uit Indonesië. Zijn vader, theoloog, had op Celebes en Salayer wetenschappelijk onderzoek gedaan naar islamitische bewegingen. ‘Mijn nieuwsgierigheid naar andere culturen en levenswijzen heb ik onmiskenbaar van mijn vader,’ zei Jan Brokken in een interview, ‘mijn reislust en de behoefte om mijn indrukken op papier te zetten van mijn moeder.’ Met zijn grote kennis van de islam kon vader Brokken in het Nederland van de jaren vijftig weinig aan. Hij werd predikant van de Nederlands Hervormde Kerk.

Het grootste deel van zijn jeugd bracht Jan Brokken in het Zuid-Hollandse dorp Rhoon door, het decor van zijn romans De provincie en Mijn kleine waanzin. Hij doorliep de middelbare school in Rotterdam, studeerde aan de School voor de Journalistiek in Utrecht en aan het Institut d’Etudes Politiques van de universiteit van Bordeaux, Frankrijk.

Jan was de jongste van drie kinderen. Zijn beide broers waren in Makassar geboren. ‘Als domineeszoon was ik een buitenstaander in het dorp. En thuis was ik ook een buitenstaander. Ik had als enige de oorlog niet meegemaakt, had als enige niet in een kamp gezeten en had als enige de tropenzon niet voelen steken. Vaak wordt gezegd dat ik zo goed kijken en luisteren kan. Dat komt omdat ik overal en altijd een vreemde was.’

In 1973 trad Jan Brokken in dienst van dagblad Trouw. Drie jaar later stapte hij over naar weekblad Haagse Post. Voor Trouw schreef hij reportages, voor HP interviews en portretten die zo markant waren dat ze gebundeld werden in Het volle literaire leven (1979), Schrijven (1980), Met musici (1987) en Spiegels (1993).

In Bordeaux trouwde Jan Brokken met Marie-Claude Hamonic, die in 1972 haar studie in de Franse literatuur van de middeleeuwen afrondde. Frankrijk werd Brokken’s tweede vaderland; hij maakte er tal van reportages en interviews, die uitgeverij Atlas in 2004 bijeenbracht onder de titel Zoals Frankrijk was.

In 1984 debuteerde Jan Brokken met de roman De provincie. Direct al werd zijn uitzonderlijk verteltalent geprezen. ‘Hier treedt een schrijver aan,’ constateerde Rob Schouten in Trouw, ‘die er geen enkele moeite mee heeft een verhaal tot de laatste pagina spannend te houden.’ De recensent van Vrij Nederland, Frans de Rover, vond De provincie zo beklemmend dat hij zich afvroeg of ‘met dit boek niet een oude schuld wordt ingelost.’

Echt verbazen deed Jan Brokken met zijn eerst gepubliceerde verhalen. In Het laatste oordeel maakt een vader samen met zijn zoon een keuze uit de boeken die hij mag meenemen naar het bejaardentehuis. Uit de veertig strekkende meter boeken moet hij één meter kiezen. Door de boeken die hij uiteindelijk meeneemt ontstaat een portret van de man. Ieder van die boeken vertelt een episode uit zijn leven. Joost Zwagerman nam het verhaal op in zijn in 2004 verschenen bloemlezing van de beste korte verhalen uit de Nederlandse literatuur.

In 1988 ontving Jan Brokken voor zijn verhalenbundel De zee van vroeger de Lucy en B.W. van der Hoogtprijs. ‘Een roman in verhalen,’ oordeelde de jury, ‘geschreven door een sobere en toch levendige stilist die eerder in de leer lijkt te zijn gegaan bij Britse dan bij Nederlandse voorbeelden.’

Twee jaar eerder had Jan Brokken de journalistiek vaarwel gezegd. ‘De reguliere journalistiek dan. Voor mij maakt het etiket niet veel uit. Ik schrijf. Vanaf het moment dat ik schrijven kon heb ik geschreven. Het geluid van een zacht krassende pen op papier maakt me rustig. Ik beoefen verschillende genres, of combineer ze. Journalistiek is er daar één van. Biografie een ander. Mijn eerste non-fictieboek was de biografie Mata Hari, de waarheid achter een legende. Van de journalistiek bevalt me de mentale instelling: observeren, luisteren, de ramen van je geest wijd open zetten.’

Voor de verhalen uit De zee van vroeger koos hij de locaties Indonesië, China, Rusland. Het was het begin van een rusteloos bestaan. Jan Brokken woonde en reisde gedurende zes jaar in West-Afrika en schreef romans en reisverhalen die in Burkina Faso, Ivoorkust en Gabon spelen: Zaza en de president, De moordenaar van Ouagadougou, De regenvogel en Nog een nacht.

‘Het ideale reisboek’ schreef Boudewijn Büch over De regenvogel. Doeschka Meijsing trof in Zaza en de president een Afrika aan ‘dat volkomen overtuigt.’ Jan Cremer zei in een interview: ‘Hij is de enige Nederlandse schrijver die zich met Graham Greene kan meten. (..) Gewoon fantastisch zoals hij schrijft.’

In haar essay over het werk van Jan Brokken wijst Ingrid Koorn Zaza en de president aan als het beginpunt van ‘een nieuw genre dat hij toevoegt aan de Nederlandse literatuur.’ Een genre waarmee hij vanaf 1988 blijft experimenteren en dat bijzonder genoeg is ‘om dit als een verdienste voor de literatuur’ te erkennen. Ingrid Koorn: ‘Zaza en de president zit op meerdere niveaus zeer goed in elkaar. Brokken laat verschillende genres – persoonlijk reisverslag, fictie en documentaire – naadloos in elkaar overgaan. Dat is knap, want het riscico bij zulke mengsels is dat het ene genre het andere bijt. Maar in deze roman zijn alle ingredienten perfect in evenwicht. Sterker nog, je zou kunnen vergeten dat hier sprake is van een waar gebeurd verhaal, omdat Brokken erin slaagt zijn persoonlijke ervaringen naar een hoger plan te tillen. Zaza en de president is in eerste instantie een roman, beeldend, spannend en vol dramatische lading. Het verhaal over de zoektocht naar een geliefde wordt aanvankelijk slechts afgezet tegen de politiek gekleurde achtergrond van het land waar het zich afspeelt, maar lost er geleidelijk aan in op. Bij de ontknoping van de plot blijkt dat het persoonlijke zich haast achteloos met de politiek heeft vermengd. De werkelijkheid is vaak absurder dan fictie, en het is geen geringe prestatie van Brokken dat hij die absurde werkelijkheid geloofwaardig over het voetlicht weet te brengen. Dat is ook te danken aan zijn schrijfstijl – sobere beschrijvingen, bondige dialogen, kernachtige typeringen, humor en charmante zelfspot.’

Ook voor Elsbeth Etty markeert Zaza en de president een vertrekpunt. In een essay over literaire non-fictie omschrijft ze het boek in NRC/Handelsblad als ‘de pioniersroman van de Nederlandse faction.’

In 1992 verhuisde Brokken naar het Caribische gebied. Hij publiceerde Goedenavond, mrs. Rhys, over de jeugd van de op Dominica geboren schrijfster Jean Rhys, de bundel Vulkanen vanaf zee, met op Guadeloupe, Martinique en Curaçao gesitueerde verhalen, de grote zeeroman De blinde passagiers en de op Curaçao spelende roman De droevige kampioen. Vanuit Curaçao ondernam hij vele reizen naar Zuid-Amerika, die resulteerden in de non-fictie roman Jungle Rudy en de fictie roman Voel maar.

De droevige kampioen veroorzaakte een schok op de Nederlandse Antillen. Met de sportheld Riki Marchena beschreef Jan Brokken de hoop, het gevecht en de teleurstelling van de eerste generatie zwarte opinieleiders op de Caribische eilanden. ‘Veel meer dan in Nederland en Duitsland (er verscheen een Duitse vertaling) zag men daar de politieke achtergronden, of meer nog, de wrangheid van de roman. Ik moest op Curaçao in debat met Miguel Pourier, de minister-president van de Antillen, voor een verhit publiek van zo’n vierhonderd toehoorders. Het was de spannendste periode uit mijn schrijversleven.’

In Nederland werd de roman vooral geroemd vanwege de vorm en de stijl. ‘Het is niet alleen een buitengewoon spannend en boeiend boek, het is ook uitmuntend geschreven en vormtechnisch een hoogstandje,’ aldus Renee de Borst in Haarlems Dagblad. De roman werd niet genomineerd voor de Libris Literatuurprijs, maar bizar genoeg vermeldde de jury in het perscommuniqué wel dat ze dit ‘razend knap vertelde verhaal’ ook graag in de shortlist had opgenomen. Voor de criticus van De Gelderlander is De droevige kampioen van het niveau van Honderd jaar eenzaamheid en Liefde in tijden van cholera. ‘In de melancholie, in de aandacht voor de historische en sociale achtergronden van zijn personages en in de keuze van de tegenstellingen in het karakter van de hoofdpersoon die – amor fati – hoe grondeloos zijn pijn ook is, zijn levenslot omarmt, doet deze roman mij in puur gunstige zin aan het werk van Nobelprijswinnaar Gabriel García Márquez denken.’

Zelf rekent Jan Brokken De droevige kampioen tot zijn grootste literaire en journalistieke prestaties. ‘Ik moest me verplaatsen in een compleet andere wereld, in een zwarte man en in een sportheld. Drie hindernissen die ik alleen kon nemen door dicht bij de werkelijkheid te blijven. Riki heeft werkelijk bestaan, ik heb maandenlang iedere week en soms wel iedere dag met hem gesproken, vierhonderd uur in totaal; ik heb alle plaatsen uit zijn zwerversbestaan aangedaan. Ik heb zijn vrienden, vriendinnen, weldoeners en vijanden leren kennen; ik heb gezien, gevoeld en geroken wat het betekent in de goot te leven.’

De blinde passagiers werd genomineerd voor de Gouden Uil, Voel maar voor de Libris Literatuurprijs. Met De blinde passagiers bereikte Jan Brokken voor het eerst een groot publiek, ook in Duitsland. ‘Zee en schilderijen, ja, dat vonden ze in Duitsland Holland ten top. Gek genoeg heb ik daar helemaal niet bij stilgestaan toen ik van mijn hoofdpersoon een schilderijenrestaurator maakte. Ik dacht alleen: zee en kijken horen bij elkaar. In het boek gaat het om een zichtbare en onzichtbare wereld.’ Voor Jürgen Israel van de Berliner Morgenpost bewijst De blinde passagiers het hoge niveau van de hedendaagse Nederlandse vertelkunst. ‘Het boek is spannend, heeft veel sfeer, staat op een hoog intellectueel en kunstzinnig niveau en heeft ook een ruige kant, wat het onderhoudend maakt.’

Zowel in Jungle Rudy als in Voel maar voert Jan Brokken een personage op dat hem lief is: de outcast die radicaal met zijn omgeving breekt, maar die vroeg of laat toch weer wordt ingehaald door zijn verleden. Alleen de vorm verschilt. Jungle Rudy is een speurtocht naar de Haagse bankierszoon Rudy Truffino die een nieuw bestaan opbouwt in de jungle van Venezuela, Voel maar is een klassieke roman over de oplaaiende liefde tussen een rechter uit Curaçao en Gabriela Obrizki uit Buenos Aires aan boord van een passagiersschip. Jungle Rudy oogstte de meeste lof. ‘Zoiets kom je in onze letteren zelden of nooit tegen, maar wat een heerlijk genre,’ reageerde Renate Dorrestein. ‘Een meesterlijk boek; ik heb het in één adem uitgelezen.’ Voor Jan Geurt Gaarlandt deed het genre er niet meer toe. ‘In Jungle Rudy,’ schreef hij in de Volkskrant, ‘is Jan Brokken documentalist, journalist en biograaf. Maar het meest toch is hij romanschrijver: zijn gave het juiste detail te kiezen, zijn verbeeldingskracht, zijn vermogen om de lezer de betovering van een volslagen ongewoon leven te laten ondergaan.’ De reacties op de Engelse editie waren welhaast nog lovender. ‘A masterpiece of narrative non-fiction,’ jubelde The New York Times. Maar prijzen bleven uit en het boek sloeg niet aan bij het grote publiek – tot op de dag van vandaag is het Brokkens slechtst verkochte boek.

Ongetwijfeld door de vertrouwde romanvorm werd Voel maar wél genomineerd, voor de Libris Literatuurprijs, terwijl de kritiek verdeeld was. Max Pam roemde de roman in HP/De Tijd, een boek dat hem door de melancholie en de onmogelijke liefde aan de legendarische film Casablanca deed denken, maar Arjan Peters van de Volkskrant was allerminst overtuigd en raakte zelfs geïrriteerd door de hoofdpersonen. Sommige critici vroegen zich af of Jan Brokken niet van Nederland en de Nederlandse lezer aan het vervreemden was. Het stemde hemzelf in ieder geval tot nadenken dat hij de beste kritiek op Voel maar kreeg van The Palamedes Blog voor Law and History of Latin America. Dat blog vond het juist razend interessant dat Brokken slechts het topje van de ijsberg liet zien van burgeroorlog, onderdrukking en dictatuur, ‘als in de verhalen van Ernest Hemingway.’

Toch waren de jaren negentig, begonnen in Afrika en met Venezuela en Panama als laatste etappes, bepalend voor Brokkens zienswijzen en inzichten. ‘Over onderdrukking, geweld, ziekelijke oneerlijkheid (want dat is corruptie) en over de verkwanseling van het landschap heb ik daar het meeste geleerd. En over de ongelooflijke veerkracht van de mens om op die negatieve uitingen te reageren. Eén ding lijkt het individu niet aan te kunnen: de religie.’ En dat bracht Brokken terug bij de ervaringen uit zijn jeugd.

Na vijftien jaar wonen en reizen in het buitenland keerde hij in 2002 naar Nederland terug. In 2004 verscheen zijn autobiografische roman Mijn kleine waanzin. De grote waanzin uit dat boek zijn de oorlog en het religieuze fanatisme. Vier jaar later publiceerde Brokken de even persoonlijke roman In het huis van de dichter, over zijn vriendschap met de Russische meesterpianist Youri Egorov. ‘Mijn kleine waanzin vertelt de jaren vijftig en zestig op het Hollandse platteland, In het huis van de dichter de jaren zeventig en tachtig in Amsterdam. Dat was de opzet: een persoonlijke tijdsgeschiedenis van pakweg een halve eeuw in verhalende vorm.’

Tussendoor publiceerde Brokken in 2005 Waarom elf Antillianen knielden voor het hart van Chopin, een cultuurhistorische verkenning waarvoor hij tien jaar onderzoek had gedaan. Door de geschiedenis van de Caribische muziek te achterhalen, probeerde hij de wortels van de Antilliaanse samenleving bloot te leggen. Hij deed dat met talloze tragikomische verhalen. ‘Ik geef er alle antropologische studies voor cadeau,’ verzuchtte Geert Oostindie, hoogleraar in de Caribische Studies aan de universiteit van Leiden. Het boek oogstte veel lof, ook in Polen. Naar aanleiding van de Poolse vertaling schreef een recensent: ‘Jan Brokken laat ons genieten. Bij het luisteren van de cd en het lezen van het boek kun je je voeten niet stil houden.’

Voor Mijn kleine waanzin ontving Jan Brokken de Icodo Prijs, uitgereikt door de gezamenlijke stichtingen hulp aan oorlogsslachtoffers. In zijn dankwoord zei hij: ‘Mijn vader, mijn moeder en mijn broers hadden deze prijs in ontvangst moeten nemen. Niet ik.’

Drie boeken van Jan Brokken werden verfilmd, De provincie, speelfilm, regie Jan Bosdriesz, met in de hoofdrollen Thom Hoffman, Pierre Bokma, Gijs Scholten van Aschat en Tamar van den Dop, Goedenavond, mrs. Rhys, televisiedocumentaire, regie Jan Louter, onder de titel They destroyed all the roses, en de door Rob Smits geregisseerde documentaire bioscoopfilm Jungle Rudy. Een vierde boekverfilming is in voorbereiding: In het huis van de dichter.

Jan Brokken woont wisselend in Amsterdam en aan de Franse Atlantische kust, als hij ten minste niet op reis is. Op een zeereis, aan boord van een kustvaarder, deed hij in 1999 geheel onverwacht Estland aan. ‘Ik dacht dat ik alleen van tropenhitte en tropenverhalen hield, maar die steden daar in het noorden, Pärnu, Tallinn, Riga, Vilnius, lieten me niet meer los. Ik was weer terug bij In het huis van de dichter, bij de wereld van Youri Egorov, bij de tragiek van het communisme en bij de troost die muziek kan bieden voor het onheil in de wereld.’ Tussen 1999 en 2010 reisde Jan Brokken acht keer naar de Baltische landen en stuitte op de ene na de andere intrigerende familiegeschiedenis. Van beroemdheden als Gidon Kremer, Sergej Eisenstein, Hannah Arendt, Jacob Lipchitz, Arvo Pärt, Mark Rothko tot onbekende of vergeten families. Ze kregen allen een plaats in Baltische zielen, een vuistdik non-fictieboek.

Toen hij In het huis van de dichter had voltooid en wachtte op de commentaren van zijn uitgever, schreef Jan Brokken in enkele weken de novelle Feininger voorbij. ‘ Ik had even zin in iets korts, iets bizars, iets luchtigs… Het was heerlijk om dat boek te schrijven, er hoefde ook geen twee of derde versie te komen, het stond er in één keer op, als bij een aquarel. Ik voelde me precies zo vrij als mijn hoofdpersonen.’ In maart 2009 verscheen Feininger voorbij. Een pakkende novelle over de confrontatie tussen Oost en West. In Duitsland verscheen de novelle in 2012 onder de titel Das Feininger-Projekt. Een novelle die, zou later blijken, op Baltische zielen preludeert.

In Zeedrift maakt Jan Brokken de som op van vijfendertig jaar reizen. De eerste versie van het verhaal Woestijnkonijn schreef hij al in 1974. ‘De bijzondere momenten,’ vat Jan Brokken Zeedrift samen. ‘De onverwachte ontmoetingen. De mensen en de dingen die ik me blijf herinneren van Egypte, Italië, Indonesië, China, Curaçao, Aruba, Guatemala en zoveel andere plekken.’

Op de in oktober 2009 gepubliceerde bundel kwamen opvallend veel en uitvoerige recensies. ‘Exotisch, vol wonderlijke details en met een constante melancholische ondertoon,’ oordeelde Ewoud Kieft in NRC/Handelsblad. ‘Bij Brokken is de speurtocht net zo belangrijk als de vondst. En dat is een mooie manier om de verbeelding en de verwondering toe te laten in de wereld van de non-fictie, waar zoveel journalisten en historici zich onnodig laten beperken door de eis van feitelijkheid. Brokken laat zien dat er meer mogelijk is.’

Toch viel ook dit boek weer buiten de prijzen en nominaties. Net zoals het veelgeprezen In het huis van de dichter. ‘Het probleem ligt niet zozeer in de beoordeling van zijn werk,’ analyseerde Ingrid Koorn in haar essay De zee en de tropen, ‘die valt in bijna alle gevallen positief uit. De critici zijn het er vrijwel unaniem over eens dat Jan Brokken een rasverteller is. Het wringpunt ligt in de criteria van de literaire kritiek, die vaak vasthoudt aan een krampachtig onderscheid tussen literatuur en journalistiek. (..) In landen als Groot-Britannië en Amerika springt men een stuk soepeler om met genregrenzen, en wordt een boek vooral beoordeeld op zijn intrinsieke kwaliteiten. (..) Jan Brokken is geen ‘literaire’ schrijver in de klassieke zin des woords, doordat hij fictie met non-fictie verenigt. Maar zijn poging om verschillende schrijfculturen met elkaar te laten versmelten is bijzonder genoeg om dit als een verdienste voor de literatuur te erkennen. Hij heeft werkelijk een nieuw genre toegevoegd aan de Nederlandse literatuur. Tegelijk slaagt hij er telkens weer in een ouderwets spannend en dramatisch verhaal neer te zetten.’

Renée de Borst kwam in De Gelderlander tot dezelfde conclusie. ‘Jan Brokken is niet zozeer miskend. Wie hem leest, heeft grote waardering voor zijn prachtige schrijfstijl en interessante onderwerpkeuze. Al jaren schrijft hij de sterren van de hemel. Brokken is veeleer niet gekend.’ Dat moet snel veranderen, vindt ze.

De belangstelling voor zijn werk groeide niettemin gestadig. Van Mijn kleine waanzin verscheen in het najaar van 2012 de tiende druk. Op In het huis van de dichter ontving de auteur per dag twee tot vijf mails. ‘Nog nooit heeft een boek zo’n verpletterende indruk op me gemaakt,’ schreef Koos Remmig. ‘Dat u uw boek een roman noemt trof me – wat zou ik graag vaker romans lezen van een dergelijke intensiteit,’ reageerde Mirjam van Hengel. ‘Ik herlees het voor de derde keer,’ mailde Marianne Nillesen. ‘Het exemplaar van mijn zoon is door zijn vrienden letterlijk stukgelezen. Ik wil nu al uw boeken in mijn boekenkast.’

Maarten ’t Hart schreef over In het huis van de dichter: ‘Ik neem heel diep mijn hoed af voor dit boek. Aan zijn toch al imposante oeuvre heeft Jan Brokken een zeldzaam geslaagd meesterwerk toegevoegd. Het is hartverscheurend. Het is ook een moeilijk te overtreffen hoogtepunt. Zo’n boek schrijf je maar één keer.’ Toch schreef Jan Brokken vervolgens Baltische zielen, een boek dat zowel door de politici Bram Peper en Guy Verhofstadt als door Annejet van der Zijl en Yvonne Kroonenberg geroemd werd als een imposant staaltje inlevingsvermogen.

Voor Geert Mak is Jan Brokken een van de grootste Nederlandse schrijvers. Maar nog steeds te weinig gelezen. Mak zei in het tv-programma Opium: ‘Qua media-belangstelling, qua literaire prijzen en qua verkoopcijfers hoort hij in de top vijf thuis. Hij verdient massa’s lezers. Jan Brokken weet van ieder verhaal een diep menselijk verhaal te maken, dat is zijn talent en zijn kracht.’

Met Baltische zielen schreef Jan Brokken een baanbrekend en grensverleggend boek. Bij verschijnen in november 2010 werd dat nog niet direct opgemerkt, met uitzondering van collega Annejet van der Zijl, die het direct indrukwekkend en aangrijpend vond (‘ik kreeg er kippenval van’). Door de buitenlandse waardering veranderde dat geleidelijk. ‘Een briljant boek met een perfect begin,’ oordeelde de Belgische reisschrijver Rudi Rotthier. ‘Wie aarzelt zou ik bijna geld toe willen geven om het boek te kopen.’ Willem van Zadelhoff van de Belgische Standaard verslond ademloos de bijna vijfhonderd pagina’s. ‘Een heerlijk boek,’ vond ook Piet de Moor van het Belgische weekblad Knack, ‘dat een van het Jodendom doordrenkte wereld van gisteren beschrijft.’ Na de recensie van René Moerland in NRC/Handelsblad – ‘Jan Brokken portretteert 27 Baltische zielen, brengt ze met veel gevoel tot leven en zet ze in een intens, betoverend licht’ – begon het boek ook in Nederland te lopen. In 2011 verschenen vier drukken, in 2012 vijf. In 2013 bleef de verkoop doorlopen en na de Russische annexatie van de Krim schreven commentatoren in 2014 dat het boek ‘zeldzaam actueel’ was geworden. Van de goedkope eenmalige editie die Libris in de handel bracht, gingen in drie weken tijd 10.000 exemplaren over de toonbank. Het boek werd een everseller. Maar belangrijker was de diepe indruk die Baltische zielen maakte – duizenden en nog eens duizenden lezers reisden aan de hand van het boek door Estland, Letland en Litouwen; bij de door Brokken beschreven boekhandel Janis Roze in Riga meldden zich in de zomermaanden gemiddeld vijf Nederlanders per dag; het personeel overwoog op een gegeven moment om als in een museum toegang te heffen voor Nederlandse bezoekers!

In Frankrijk oogstte Baltische zielen evenveel lof. Vanwege het literaire niveau, de intellectuele diepgang en de visionaire kracht vergeleken Franse critici Les Ames Baltes met het legendarische Donau van Claudio Magris. Zoals de schrijver uit Triëst Centraal-Europa beschrijft, doet Brokken dat voor het noordoosten van het oude continent. Le Figaro hield Les Ames Baltes voor een van de mooiste voorbeelden uit de internationale reisliteratuur. Schitterend geschreven, ‘een formidabele introductie in deze vreemde, vergeten, fascinerend wereld.’ Voor Le Devoir, het Franstalige dagblad van Canada, vult Jan Brokken in zijn eentje het grote gemis op dat de vroeg gestorven Anglo-Duitse schrijver W.G. Sebald achterliet. ‘Magistraal en magnifiek’ waren ook de kwalificaties van Laurent Marchant in Ouest-France. Voor Veneranda Paladino is het etiket reizende schrijver veel te bekrompen voor Jan Brokken: in Dernières Nouvelles d’Alsace noemt ze hem ‘een musicus die componeert en die met Baltische zielen een aangrijpende, overweldigende symfonie van vijftien delen heeft geschreven.’

Voor veel lezers liggen Baltische zielen en In het huis van de dichter in elkaars verlengde en behoren tot het allerbeste dat Jan Brokken heeft geschreven. Beide boeken kregen een cult-status. Zelf was Jan Brokken nogal verbaasd over de impact van zijn lotgevallen in Estland, Letland en Litouwen. ‘Ik doe in Baltische zielen feitelijk hetzelfde als in De regenvogel, en als dat zo bijzonder is, had men dat al in 1991 kunnen ontdekken.’ Nu werd dat ook wel ontdekt – door Boudewijn Büch en Doesjka Meijsing – maar het verschil is toch de familiebanden die Brokken in Baltische zielen met zo ongelooflijk veel inlevingsvermogen beschrijft. Hetgeen hij ook zou doen in wat uiteindelijk zijn meest succesvolle boek zou worden: De vergelding, een dorp in tijden van oorlog.

De vergelding verscheen op 25 januari 2013. Het boek sloeg in als een bom. Op dezelfde dag verscheen de eerste kritiek, op de voorpagina van het katern Boeken van NRC/Handelsblad. Op zondag 22 februari opende Wim Brands het tv-programma Boeken met: ‘Ik heb zelden meegemaakt dat iemand in Nederland zó goed heeft ingezoomd op zo’n gebeurtenis en heeft laten zien hoe gecompliceerd alles was. Goed, fout, dat weten we wel, maar al die tinten daar tussenin.’ Een maand later, op 25 februari, zag de zesde druk het licht. De vergelding stond 26 weken op de CPNB Boeken Top Zestig, waarvan 12 weken in de top drie en 2 weken op de eerste plaats. Een mega-bestseller: alleen al in 2013 werden 80.000 exemplaren verkocht.

Het boek trok het andere werk van Brokken mee, vooral de ‘Nederlandse’ Kleine waanzin en De provincie. Jan Brokken: ‘Ik zag het ongelooflijke fenomeen dat mijn debuut dertig jaar na verschijnen goed ging lopen en dat mijn autobiografie tien jaar na verschijnen alsnog een bestseller werd.’ De oorzaak? Brokken: ‘Heel simpel, iedereen die De vergelding had gelezen wilde meer weten van Rhoon. Dat vermaledijde Rhoon werd mijn Macondo. Niet toevallig misschien dat ik Mijn kleine waanzin een motto van Gabriel García Márquez had meegegeven. Iedereen herinnert zich een dorp. In Rhoon herkenden lezers hun eigen dorp en hun eigen geschiedenis.’

Gerekend had Jan Brokken allerminst op zo’n succes. ‘Alle achttien maanden dat ik aan De vergelding schreef, hamerde als een onheilstijding in mijn kop: het zóveelste boek over de oorlog. Maar in één opzicht was het volstrekt nieuw: het beschreef de oorlog van gewone mannen en vrouwen in een doorsnee dorp. Geholpen door zijn vroegere buurjongen en dorpsgenoot Bert Euser baseerde ik het boek op meters juridische en historische documenten en op 185 interviews met ooggetuigen, direct betrokkenen of nazaten van direct betrokkenen. Door die research op de vierkante millimeter ontstond een ook voor historici verrassend ander beeld.’ Geert Mak: ‘In De vergelding wordt een tegel gelicht en alles blijkt toch net iets anders te zijn dan we altijd hebben gedacht. Geen schema blijkt te kloppen.’

De vergelding is een belangrijk boek, daar waren alle critici het over eens, een boek dat eens geschreven moest worden omdat het een geheel ander licht op de oorlog werpt. Het is ook een kroon op het genre dat Brokken in dertig jaar tot in de details heeft geperfectioneerd: die geweldige combinatie van waar gebeurd en op een spannende, literaire manier verteld. ‘Voor wie opgroeide met romans als Oorlogswinter, De aanslag en Soldaat van Oranje,’ schreef Jann Ruyters in Trouw, ‘is het boek een openbaring. Na de mythevorming, nu de feiten. Na goed en fout, nu de gelaagde werkelijkheid. Een meesterlijk boek dat direct een plaats op de literatuurlijsten verdient.’ Ook Simon Rozendaal schaarde het in Elsevier tot de moderne klassieken. ‘De Tweede Wereldoorlog haalt het beste in Nederlandse auteurs naar boven. Zij leveren unieke prestaties wanneer ze zich over deze oorlog buigen. Aan het illustere rijtje van Harry Mulisch en W.F. Hermans mag Jan Brokken worden toegevoegd.’

Toch bleven veel journalisten zich afvragen waarom juist dit boek een zenuw raakt bij het lezerspubliek. Jan Brokken trok na het verschijnen het boek het hele land door, gaf in totaal 140 lezingen voor propvolle zalen en ging pittige discussies met het publiek aan. Marcel van Lieshout maakte een paar van die lezingen mee en noemde Jan Brokken in een reportage over twee volle pagina’s van de Volkskrant ‘een goddellijk verteller’. Was dat de oorzaak – de meeslepende manier waarop de auteur zowel in woord als geschrift verhaalt? Of stak het nog dieper?

Voor Brokken zelf wordt het antwoord gegeven in het juryrapport van de Gouden Boekenuil. ‘De vergelding toont de wonden die de oorlog slaat in het leven van doodgewone burgers. Waarom heulen ze met de vijand? Waarom liegen ze? Hoe redden ze hun vel in aanwezigheid van de vijand? Het antwoord blijkt niet te schuilen in ideologische sympathieën maar wat ons, mensen, definieert: verveling, angst, wanhoop, jaloezie. Brokken graaft diep en zet een complex verhaal om in beheerst, meticuleus en glashelder proza. Een heel boek lang cirkelt hij rond de waarheid en zet je voortdurend op het verkeerde been, waardoor De vergelding ook leest als een bloedstollende whodunit. Maar vooral tilt hij het tragische verhaal van een handjevol burgers in de Tweede Wereldoorlog boven zichzelf uit. Zo wordt dit boek het verhaal van alle mensen die de gevolgen van de waanzin van de oorlog aan den lijve moesten ondervinden. Een adembenemende tour de force.’

De gevolgen van de waanzin van de oorlog… Dat sluit aan bij Mijn kleine waanzin, bij de verhalen uit De zee van vroeger, bij Voel maar, Baltische zielen en bij vele andere pagina’s uit het werk van Brokken. De schrijver groeide op met oorlog. Een andere oorlog dan waarover het in De vergelding gaat, maar wel oorlog. Tijdens zijn reizen en zijn langdurige periodes in het buitenland kwam Brokken veel oorlog tegen, of gevolgen van oorlog. Zijn blik is erdoor gescherpt. Hij heeft een bepaald zintuig voor de complexiteit van oorlogsleed gekregen en voor de absurditeit van het toeval. De vergelding had hij nooit als eerste boek kunnen schrijven en niet eens als tiende of vijftiende. Het is zijn vijfentwintigste boek – niet alleen de vrucht van een leven schrijven maar ook van lange reflectie en langzaam gerijpt inzicht. De jury van de Luisterboek Award noemde hem niet ten onrechte ‘de meester van de nuance, in toon en geschrift.’

De vergelding werd genomineerd voor de shortlist van de NS Publiekprijs, de Libris Geschiedenisprijs, de AKO Literatuurprijs, het Beste Rotterdamse Boek, de Gouden Boekenuil, de Prijs van de Belgische Lezersjury en de Luisterboek Award. Het boek won geen van de zeven prijzen. Jan Brokken: ‘Ik heb er tijdens de uitreiking zeven keer voor joker bijgezeten, wetend dat ik, door die vermenging van genres, nooit een prijs zal krijgen. Maar mijn trofee is de oude man in Rotterdam die zei dat hij honderden boeken over de oorlog had gelezen maar nooit zijn oorlog was tegengekomen, tot hij De vergelding onder ogen kreeg – toen zag, voelde en rook hij de oorlog weer zoals hij die had meegemaakt. En, riep hij de zaal toe: die Brokken was er zelf NIET EENS BIJ.’