De dichter Hans van de Waarsenburg schreef al in 1991 een groot en lovend artikel over Jan Brokken in dagblad De Limburger. Naar aanleiding van De regenvogel constateerde hij dat ‘Brokken oog en oor heeft voor de poëzie van donker Afrika’. Hans van de Waarsenburg bleef een fervent lezer van het werk van Jan Brokken. Hij raakte onder de indruk van zijn Antilliaanse boeken De droevige kampioen en Waarom elf Antillianen knielden voor het hart van Chopin, van zijn Zuid-Amerikaanse boeken Jungle Rudy en Voel maar, van het vriendschapsboek In het huis van de dichter en zeker ook van het bijzondere, indrukwekkende Baltische zielen. Hans van de Waarsenburg, woonachtig in Maastricht, voerde afgelopen zomer een dichterlijke correspondentie met de dichter van boven de rivieren Willem van Toorn. Op een nacht welde een sonnet bij hem dat op ontroerende wijze het werk van Jan Brokken samenvat.
Het wil deze zomer niet lukken om
Een glimp van warmte te krijgen in
Dit land. Ik loop door gangen en ruik
Zomerdood of het leven aarzelt, pas
Op de verkeerde plaats maakt.
Mijn Panamahoed is een museumstuk
Geworden vol nostalgisch stof, dat
Ik soms proef wanneer het op mijn
Lippen dwarrelt en een Palmenwals
Beluister met de ogen dicht. Ik wil
Het blauwer dan blauw van Kòrsou
De oude benen een merengue laten
Dansen op het witte zand terwijl zon
Schemer trekt, we het duister drinken.
Hans van de Waarsenburg, zomer 2011