De mazurka, befaamd geworden door Chopin, legde een enorme reis af, van Polen naar Parijs en van Parijs naar Curaçao, Aruba, Bonaire en de andere Caribische eilanden. Jan Brokken schreef er een verrukkelijk boek over, Waarom elf Antillianen knielden voor het hart van Chopin. In juni 2008 verscheen bij uitgeverij Atut de Poolse editie, Dlaczego jedenastu Antylczyków kleczalo przed sercem Chopina, vertaald door Aleksandra Hnat. Het boek ging, net zoals de Nederlandse uitgave, vergezeld van een cd met 21 werken van Antilliaanse componisten. De Poolse vertaling wekte alom verbazing. Niet alleen bij recensenten – er verschenen uitgebreide en lovende kritieken, onder andere in het weekblad Polytyka en het dagblad Gazetta – maar ook bij gerenommeerde Chopinologen als Kazimierz Gierzod, docent aan de Muziekacademie en het Chopin Instituut in Warschau, en Irenia Poniatowska. ‘Wij wisten niet dat Chopin zo’n grote en blijvende invloed heeft gehad op de muziek van de Caribische eilanden,’ was de reactie. En: ‘Dit alles is voor ons terra incognita. Een Antilliaanse mazurka? Wij konden onze ogen en oren niet geloven.’
In de eerste week van november 2008 reisde Jan Brokken met de Antilliaanse pianisten/componisten Wim Statius Muller, Johnny Kleinmoedig, Livio Hermans en Randal Corsen door Polen. Zij gaven concertlezingen in Wroclaw, Warschau en Zelazowa Wola en brachten de mazurka naar het land van herkomst terug.
Hoe was de reis door Polen?
‘Het dagblad van de Antillen Amigoe schreef dat de droom is uitgekomen. Zo voelt het wel een beetje. Om de Amigoe nog maar even te citeren: ‘Een ontvangst als ware muziekambassadeurs, geslaagde concertlezingen, oprechte belangstelling voor zowel de Poolse versie van Waarom elf Antillianen knielden voor het hart van Chopin als voor de auteur en pianisten en een uitnodiging voor deelname aan het Chopinjaar in 2010. De organisatie had zich geen betere afsluiting kunnen wensen.’ Ikzelf had er nog wel een paar dingen aan kunnen toevoegen.’
Zoals?
‘Ik was aangenaam verrast door de boekpresentatie in Wroclaw. Vaak zijn dat obligate bijeenkomsten. Het uur was goed, vier uur in de middag, het begint, in het Polen van begin november, dan al donker te worden. Kapitalka is zo’n boekhandel met leestafels, stoelen en een bar waar doorlopend koffie wordt geschonken. Een ontmoetingsplek, recht tegenover de universiteit. Ik moest lachen toen ik binnenkwam. Er hing een affiche met de aankondiging van de literaire middag. In het Pools worden ook de eigennamen vervoegd. Op het affiche heette ik Janem Brokkenem.
‘Edward Skubisz, docent Nederlands aan de faculteit, interviewde me, Aleksandra Hnat vertaalde simultaan. Er waren zo’n zestig mensen, veel studenten en de beide hoogleraren Nederlands, Stefan Kiedrón en Jerzy Koch. De eerste vragen gingen over mijn verblijf in de Antillen, maar algauw kwam de actuele literaire situatie in Nederland aan bod en de non-fictie literatuur. Professor Koch, die Max Havelaar in het Pools vertaalde, vroeg of we weer terug waren bij Multatuli, die zich immers ook regelrecht door de werkelijkheid liet inspireren. Menig student mengde zich in het debat, wat mij betreft had het nog een uur langer mogen duren. Maar we moesten om zes uur optreden in het Oratorium Marianum.’
De mooiste barok concertzaal van de wereld, schreef je in de aankondiging van de reis op je website.
‘Ja, alleen vergiste ik me in het jaartal, de zaal is niet in 1773 maar in 1733 voltooid. Ik heb geloof ik nooit in een kleurrijker zaal gestaan. Prachtig geel, met zachtgroene en lichtroze versieringen op de pilaren en het plafond. Het geheel baadde in een zacht licht dat aan kaarslicht deed denken. Brahms trad in die zaal op, Grieg, Clara Schumann, Liszt. In de 19e eeuw was Wroclaw, het vroegere Breslau, de derde cultuurstad van Duitsland, na Berlijn en München. Het Oratorium Marianum maakt deel uit van de universiteit, ’s morgens had ik de zaal en de daarboven gelegen Aula Leopoldina al bezocht en ook het museum van de universiteit. Ik was geschokt door de foto’s, in juni 1945 stonden nog maar vier muren overeind, toevallig net de muren rond de beide barokzalen. De rest was weggebombardeerd of weggeschoten. Het heeft tot 2004 geduurd voor de gehele universiteit in de oude staat was teruggebracht.
‘De akoestiek van Oratorium Marianum is fenomenaal. Bovendien stond er een voortreffelijke vleugel, een Steidel, een klassieke Duitser. Wim Statius Muller was direct verrukt van het instrument. En Wim heeft een fluwelen toucher, die kan de toetsen echt aaien en strelen. Hij haalde die avond alles uit het instrument, dat was sowieso al een genot. Een maestro hoor, opgeleid door een Russische pianist aan de Juilliard School of Music in New York. Ik zag hem met de minuut jonger worden, hij genoot.’
Hoe was die concertlezing opgebouwd?
‘Ik leidde steeds de te spelen stukken in met een kort verhaaltje. Aleksandra Hnat, die het boek vertaalde, las de tekst in het Pools voor. Er zaten veel studenten Nederlands in de zaal, een dikke tweehonderd, en die wilden controleren hoe goed hun Nederlands inmiddels was. Maar algauw merkte ik dat ze ook erg in de muziek geïnteresseerd raakten. Er waren ook zo’n zestig, zeventig muziekliefhebbers, die vreemd opkeken van de Antilliaanse mazurka’s en walsen. Wim speelde grandioos. Rustig, weloverwogen, met aandacht voor ieder detail. Johnny Kleinmoedig pakte de zaal in door zijn enthousiasme. Hij sloot het programma voor de pauze af met een eigen compositie, de wals Euphemia, opgedragen aan zijn moeder. Een moderne Antilliaanse wals, met verrassende overgangen en een verbluffend mooie melodie. Livio Hermans verraste met een mazurka van Padú del Caribe. Ik had het stuk nooit eerder gehoord en viel echt van mijn stoel. Een briljant stuk, Chopin op zijn Arubaans, met een stralende zon.’
Hoe reageerde het publiek?
‘Staande ovatie. De pianisten moesten drie toegiften geven. Johnny en Livio speelden de wals Aura van Albert Palm quatre-mains, en Johnny en Wim de wals Puitu, het kuikentje. Uiteindelijk voegde ook Livio zich daarbij, met één hand, zodat het stuk vijfhandig werd uitgevoerd. Toen sprong iedereen van zijn stoel op. De reacties na afloop waren unaniem juichend. Voor het publiek was de muziek volslagen nieuw en ook de formule van een concertlezing: tekst en muziek. De moeder van Aleksandra Hnat, die scheikunde aan de universiteit doceert, zei: ‘Ik begrijp nu waarom mijn dochter Nederlands is gaan studeren. Wat klinkt die taal mooi!’
Verschilde het publiek van Warschau met dat van Wroclav?
‘Sterk, ja. We traden daar op in de Sale Redutove van het Tetr Wielki, de concertzaal van de Nationale Opera. Prachtige zaal ook, vergelijkbaar met de Kleine Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw. Die opera is echt een tempel, met een doolhof aan trappen, foyers en zitjes waar je wat kunt eten en drinken. De voorstelling in de Opera begon om zeven uur, wij moesten daarom later beginnen, om halfacht. Aan het publiek zag je dat ze zich opgetut hadden voor een concert in de opera. De mannen in pak en veel vrouwen in een fluwelen jurk. Dat geeft zo’n avond wel cachet. Alles was goed verzorgd, tot de op karton gedrukte programma’s aan toe. De minister van cultuur, Dabrowski, die tevens directeur van de opera is, leidde de avond in. De Nederlandse ambassadeur en de culturele attaché waren aanwezig. Het was allemaal chiquer. Aleksandra en ik zaten op hoge rode fauteuils met een gouden randje – die kwamen zo uit het decor van een opera. Het geluid was perfect, er zaten drie geluidstechnici achter de knoppen.’
En Randal Corsen voegde zich bij jullie.
‘Hij kon helaas niet mee naar Wroclaw. Maar in Warschau en Zelazowa Wola was hij erbij. Ik had hem gevraagd een jazzimprovisatie te spelen op de Mazurka Erotiko, een compositie van hemzelf en Eric Calmes uit 1999, om het Poolse publiek te laten horen dat de mazurka zich op de Antillen voortdurend heeft getransformeerd en nog altijd springlevend is. Voor de Polen is het een dans van vroeger, de laatste Poolse mazurka’s zijn rond 1930 door Szymanosky gecomponeerd. Daarna was het voorbij. Terwijl de Antilliaanse mazurka’s die Wim Statius Muller en Livio Hermans lieten horen van na 1930 waren. Alleen Johnny Kleinmoedig speelde een mazurka uit de negentiende eeuw. Er zaten in Warschau veel muziekkenners in de zaal. Veel Chopinkenners ook en een stuk of vier Chopin-specialisten. Die heten in Polen Chopinologen.’
Ergerden ze zich niet aan de Antilliaanse mazurka’s en walsen? Chopin is toch een beetje van hen?
‘Edward Skubisz en Aleksandra Hnat maakten zich daar wel zorgen over. Ze zeiden dat er drie Poolse iconen zijn: Chopin, de vorige paus en de schrijver Kapucinsky. Aan hen moet je niet komen. Ik opper in mijn boek dat Chopin mogelijk aan syfilis leed. Dat mag niet in Polen: Chopin, een goed katholiek, kón niet zedeloos zijn. Maar in de reacties van het publiek hoorde ik eerder trots over de reikwijdte van Chopin’s invloed dan afkeuring. In de pauze moest ik aan de lopende band signeren, en ook na afloop. We kwamen boeken tekort. Signeren is in Polen nog een plechtige ceremonie. Er stelde zich een lange rij op, die op een eerbiedwaardige afstand van me bleef. Pas als de volgende aan de beurt was, kwam die naar voren. Hij of zij stelde zich voor, vertelde in het kort wat ze van de muziek en de voordracht hadden gevonden, noteerde zijn of haar naam op de rand van het programma en reikte me het boek aan.Malgonata tover je niet één, twee, drie uit de pen, en door de l moet een streepje, net zoals door de z van Bozena. Het mooiste was wanneer ik mijn handtekening had gezet: dan maakten de vrouwen een référence. Hoffelijk, aristocratisch bijna. Ik kon me goed voorstellen hoe het er in Chopin’s tijd aan toe ging. Ook al werd Chopin door de adel afgewezen en mocht hij niet met het adellijke meisje trouwen op wie hij verliefd was…’
Hoe eindigde de avond?
‘De Nederlandse ambassadeur en de culturele attaché organiseerden á l’improviste een ontvangst in de lounge van Hotel Bristol, dat pal naast het presidentiele paleis ligt. Er stond daar een vleugel. Wim ging er direct achter zitten en Livio zong als een volleerde bariton een Antilliaans lied. Jonny speelde een wals, Randal een danza. De ambassadeur beging toen een onvoorzichtigheid. Door de avond in de opera twijfelde hij er niet meer aan dat de Antillianen de mazurka perfect konden uitvoeren, maar of ze die ook dansen konden??? Vier, zes, acht Antillianen sprongen op en gaven een demonstratie. Glazen en lampen werden omver gedanst, de hele lounge stond op stelten.’
Er was een grote groep Antillianen meegereisd.
‘Een twintigtal. Van Antilliaanse zijde is alles door Millicent Smeets-Muskus georganiseerd. Zij heeft een stichting opgericht, Nieuwe Horizonnen voor Onze Muziek, en subsidie aangevraagd bij het Prins Bernhard Cultuurfonds Nederlandse Antillen en Aruba. Het kost natuurlijk een lieve duit om drie pianisten van Curaçao naar Polen over te vliegen en één pianist vanuit Nederland. Hotels, maaltijden, het moest allemaal betaald worden. Vanuit Nederland kwam er hulp van het NLPVF, het Literaire Produktie- en Vertalingenfonds, dat mijn reis voor haar rekening nam.
‘De organisatie in Polen berustte bij Edward Skubisz, docent Nederlands aan de universiteit van Wroclaw. Hij is er maanden mee bezig geweest. Mailen, praten, onderhandelen in Warschau op het Chopin Instituut en het ministerie van cultuur, zalen zoeken… De zalen in Wroclaw en Warschau kregen we gratis. Edward zelf deed het ook allemaal voor nop, hij is de hele week met ons meegereisd, maar heeft van Wroclaw naar Warschau de auto genomen, want vliegen was te duur. Een reis van zeven, acht uur… En in Warschau logeerde hij bij vrienden. Zulk soort onbaatzuchtigheid kom je alleen in de vroegere Oostbloklanden tegen. Aleksandra Hnat heeft ook gratis getolkt, ik stond versteld van hun geestdriftige medewerking, ze deden het allemaal voor het boek. Edward heeft destijds het initiatief genomen om het te vertalen, heeft een uitgever gezocht, zuiver en alleen uit de overtuiging dat het in het Pools vertaald moest worden. Maar god, hij heeft zich wel wat op de hals gehaald: hij kreeg niet vier, vijf Antillianen op bezoek maar twintig, die hem meteen tot reisleider bombardeerden.
‘Toen op de Antillen bekend werd dat we naar Polen zouden afreizen, zeiden zestien, achttien, twintig mensen: we willen mee, op eigen kosten. De Amigoe besloot een verslaggeefster mee te sturen, Carolina Nicolaas. Ook vanuit Nederland was er belangstelling: Son Parabirsing had mijn boek gelezen, had er in Limburg een paar lezingen over gegeven, en wilde persé mee. Hij is op Cuaçao geboren, uit Surinaamse ouders die weer afstammen van voorouders uit Nepal. Maar zijn muziek is toch de Antilliaanse wals en mazurka. De Antillianen gingen overal mee naar toe, ook naar de boekpresentatie. Het was een formidabele fanclub.’
Nog geknield in de Heilige Kruiskerk voor het hart van Chopin?
‘Ze zijn met zijn allen naar de kerk geweest en Johnny schijnt door de knieën te zijn gegaan. Meer ter vermaak dan uit deemoed, die titel is natuurlijk een symbolische. Ikzelf was er niet bij, ik zat in een interview. Ik heb de kerk later op de dag bezocht om te controleren of ik de pilaar en de nis met het hart van Chopin juist beschreven had. Ik was destijds op foto’s afgegaan, foto’s van Antillianen. Het klopte goddank. Er was een mis gaande en tegelijkertijd werden er met een drilboor reparaties uitgevoerd. Niet echt een heilige sfeer. De Antillianen moesten de kerk overigens verlaten omdat er een oorverdovend gelach opsteeg toen Johnny knielde. Een priester heeft ze de deur gewezen.’
Jullie sloten de reis af met een bezoek aan het geboortehuis van Chopin in Zelazowa Wola. Was dat het hoogtepunt?
‘Zondermeer. De trip naar het geboortehuis was georganiseerd door het Chopin Instituut. Zelazowa Wola ligt 53 kilometer ten westen van Warschau. We reden er met een bus heen. Halverwege brachten we een bezoek aan de kerk waar Chopin gedoopt is. Voor we verder reden, konden we nog even wegglippen: een bezoekster van het concert in Warschau had ons gezegd dat je direct achter de kerk het landschap uit Chopin’s jeugd kon zien. Een idyllisch landschap: knotwilgen langs smalle riviertjes en roerloze meertjes. Het was een koude dag met een zon die voorzichtig door de ochtendnevel prikte. Ik daalde het pad af dat van de kerk naar het riviertje liep en hoorde in mijn hoofd een dromerige ballade van Chopin. Vervolgens naar Zelazowa Wola. Langs een fabriekscomplex uit de communistische tijd dat er verlaten en ontmanteld bij lag.’
Minder romantisch!
‘Maar wel wezenlijk. Alles uit het verleden is in Polen verwoest of aangetast, door de opstanden, belegeringen, de Tweede Wereldoorlog of door het communisme. Het land van Chopin is een land van littekens. Het is een wonder dat het geboortehuis van Chopin er nog staat. Het is een bijgebouw, een boerderijtje voor het personeel. Van het kasteel, waar vader Chopin als huisleraar werkte, is alleen het park over. Zelfs de fundamenten van het kasteel zijn verdwenen onder het groen.’
In de reportage van Kunststof TV zagen we jullie uit de bus stappen.
‘Er was een Nederlandse reportageploeg mee, een Curaçaose en een Poolse. Die Polen zijn bezig aan een documentaire over Chopin in de Wereld. Ze filmden ook tijdens het concert in Warschau en maakten interviews met de pianisten en mij. Drie camera’s, dat deed wel enigszins inbreuk op het intieme karakter van het bezoek. Ik hield een korte toespraak, de vier pianisten speelden ieder twee stukken, als een ode aan Chopin. Niet op de vleugel van de familie Chopin, dat is een museumstuk, maar op een Steinway in de muziekkamer van de familie. Johnny was erg geroerd. Zijn moeder bracht hem tot het pianospelen en zij was dol op Chopin. Ik was even geroerd, om dezelfde reden. Ik moest ook sterk aan mijn broers denken. Voor ons drieën was Chopin de absolute held. We luisterden naar het Chopin Concours in Warschau tijdens de rotste periode uit onze jeugd. Ik heb dat in Mijn kleine waanzin beschreven.’
Had je het gevoel dichter bij Chopin te komen?
‘Niet bij zijn muziek, wel bij de sfeer van zijn omgeving. Een laag, lieflijk huis. Knus. Dat past goed bij de brieven die vader Chopin aan zijn zoon schreef. Bezorgde brieven: pas op voor kou, kleed je goed aan, pas op je gezondheid. Frédéric, of Fryderyk in het Pools, kwam uit een warm nest. Van de plek zelf heeft Chopin zich nooit iets kunnen herinneren, hij was een half jaar oud toen het gezin naar Warschau verhuisde. Maar het huis geeft iets weer van de huiselijke situatie. Ze zaten daar dicht bijeen, onder voor de negentiende eeuw comfortabele omstandigheden.’
Wanneer kregen jullie de uitnodiging voor 2010?
‘Officieus een paar weken voor ons vertrek naar Polen. Officieel in het hotel waar de Chopin Vereniging ons een lunch aanbood, na het bezoek aan Zelazowa Wola. In Hotel Mazurkas – zo heette het echt. Monika Strugula van het Chopin Instituut hield daar een korte toespraak. Zij coördineert de festiviteiten van 2010, wanneer de 200-jarige geboortedag van Chopin herdacht wordt. Het thema zal Chopin in de Wereld zijn. De Antilliaanse pianisten kunnen de invloed van Chopin op de Caribische muziek dan laten horen. Ik moet het geheel weer inleiden. Het Chopin Instituut overweegt mijn boek opnieuw uit te brengen in een serie van vier of vijf werken die de invloed van Chopin mondiaal in kaart brengen. Ik beschrijf bijvoorbeeld hoe de muziek van Chopin in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika kwam, via de pianist en componist Louis Moreau Gottschalk, en ja, dat sluit mooi aan bij het thema van de herdenking. ‘U heeft ons veel werk uit handen genomen,’ zei Monika Strugala. Ze polste me zelfs voor een adviseurschap. Dat gaat me een beetje ver. Ik wil schrijver blijven, niet deskundige van dit of dat. In gedachten ben ik trouwens al een stuk verder, bij het boek na het volgende boek.’
Krijgt deze reis andersom, richting Curaçao, nog een staartje?
‘Dudi Smeets-Muskus was zo kien een reportageploeg mee te nemen. Alex Alberto en Marjo Verkerk hebben de drie concerten in Polen op dvd vastgelegd. Allereerst voor de toekomst, voor het Nationale Archief van Curaçao. Latere generaties kunnen de Polenreis van de Antilliaanse musici hierdoor altijd blijven terugzien. Op korte termijn gaat Millicent de documentaire op Curaçao vertonen, tijdens een avond in de Fortkerk en later op de televisie. Voorts heeft Monika Strugala een aantal ideeën over muzikale uitwisselingsprogramma’s tussen Polen en de Antillen ontwikkeld. Ik kan daar nog niet te veel over zeggen, maar als het allemaal doorgaat krijgt Curaçao een fantastisch programma aangeboden. Voorts wil de universiteit van Wroclaw graag in contact komen met de universiteit van de Nederlandse Antillen om na te gaan of er gezamenlijk wetenschappelijk onderzoek kan worden gepleegd, bijvoorbeeld naar de muziek.’
Je hebt heel wat in gang gezet.
‘Terwijl ik eigenlijk alleen een onderhoudend reisverhaal wilde schrijven over mijn verblijf op de Antillen. Wat is kenmerkend voor de Caribische eilanden? vroeg ik me een jaar of tien geleden af. De muziek! Met die insteek ben ik het leven op de Antillen gaan beschrijven. Algauw kwam ik bij de twee grote invloeden uit, de Afro-Caribische en Chopin. En nu zit ik tot over mijn oren in Polen. Je zou kunnen zeggen dat ik met mijn onderwerp ben meegereisd. Van het één komt het ander. Zo is het met mijn hele schrijven gegaan. De ene ervaring brengt me bij de andere, waardoor ik steeds weer van de ene verbazing in de andere val.’
Voor foto’s, zie onder Extra.