Op YouTube noemt Maarten ’t Hart De vergelding van Jan Brokken een ‘ongelooflijk goed boek: als je er eenmaal aan begonnen bent, kun je het niet meer wegleggen.’ Toch vindt hij dat er wel iets af valt te dingen op Brokkens conclusiedat er beslist sabotage in het spel was: midden in de nacht liepen er zoveel mensen op de dijk, het had een Duitser kunnen zijn die tegen de loshangende elektriciteitsdraad liep, maar evengoed een man of vrouw uit het dorp. Jan Brokken: ‘Na spertijd, die om acht in de avond inging, mocht niemand meer de openbare weg op, met uitzondering van Duitse militairen, burgers die vergezeld werden door Duitse militairen (bijvoorbeeld de meisjes uit Rhoon die feest vierden in het rendez-vous huis aan de Rijsdijk) of bepaalde beroepsgroepen met een vrijstelling (de dokter die op weg was naar een bevalling). Vooral na Dolle Dinsdag – 5 september 1944 – werd door de bezetterstreng de hand gehouden aan spertijd, zeker in het gebied rond de Rotterdamse havens. De burger die zich niet aan spertijd hield riskeerde een boete of een nacht in de cel. Op 10 oktober 1944 begaven drie Duitse militairen zich met twee Rhoonse meisjes naar een huis aan de Rijsdijk. Om tien vóór acht passeerden ze de plaats waar de elektriciteitskabel aan de vlasfabriek was vastgemaakt. Ik schat dat de draad tussen kwart over acht en kwart voor negen is losgemaakt. Degene die dat gedaan heeft wist zo goed als zeker dat de Duitse militairen hetzelfde traject zouden afleggen om de meisjes terug naar huis te brengen. Zonder Duitse begeleiding mochten ze niet over straat. Sommige boerenjongens hielden zich niet aan spertijd, maar na acht uur namen ze nóóit de dijk of een openbare weg: ze liepen dan over land door polders, die niet onder water waren gezet. Ik blijf bij mijn conclusie dat het sabotage was, ook omdat het een kalme, vrijwel windstille avond was en, belangrijker, al weken in het plaatselijke café over het neerhalen van een elektrische kabel werd gespeculeerd. Dat een dergelijke actie na spertijd moest plaatsvinden, sprak toen voor zichzelf. Overigens heb ik het boek zo geschreven dat iedere lezer kan meedenken en mee puzzelen over de exacte toedracht. Prachtig dus dat Maarten dat doet.’